hansvanderlijke.nl

Over mij

Ik ben geboren op 19 oktober 1955 in Uithuizen. Mijn moeder Anna Margaretha Zomerdijk (Annie) en mijn vader Albertus Theodorus (Albert) Hoek, hadden op dat moment al zeven kinderen. Als achtste zal ik niet veel nieuws onder de zon teweeg gebracht hebben, alles was al eens gebeurd, denk ik. Vandaar misschien mijn behoefte aan een eigen ‘stee’, ‘webstee’ in dit geval, waar ik stukje bij beetje de puzzelstukjes van wat mijn leven heet te zijn, bij elkaar verzamel en tot een geheel maak. Het is niet bekend hoeveel stukjes mijn puzzel heeft en de afbeelding verandert voortdurend. Soms denk ik dat ik de puzzel bijna af heb maar even later blijkt dat ik slechts een onderdeel van het geheel bij elkaar heb gevonden.

Albert en Annie haren der aal zeuven
Annie en Albert konnen nait geleuven
Dat wat zai deden op n naacht
Oetdraaien zol op mie – op nummer aacht

Op deze foto ben ik in ieder geval vier jaar want hij is op de kleuterschool genomen. Ik sta er samen met mijn zus op maar voor mijn website heb ik mezelf er even afgeknipt. Wat weer iets zegt over mijn behoefte om iets van mezelf te hebben. In het grote gezin van twaalf kinderen (na mij kwamen er nog vier) had ik niet zoveel van mezelf. Als ik nu lees dat we zo individualistisch zijn geworden, denk ik: Dat werd voor mij ook tijd want ik ben opgegroeid met ‘wij’ en leerde pas veel later te zeggen: ik. Mijn kleindochter roept vanaf dat ze kan praten (en dat deed ze heel vroeg): Ik ben hier oma, als ik even vergeet om me iets van haar aan te trekken.

Mijn lagere schooltijd op de katholieke school was in de 1e en de 6e klas succesvol, de jaren er tussenin waren een straf. Dat lag niet aan het leren, dat vond ik erg leuk, het had te maken met de leerkrachten. In de 1e klas had ik een lieve juf (Witsenboer), die ik met regelmaat verbaasde met het feit dat ik al kon lezen, schrijven en rekenen en die ontdekte dat ik dringend een bril nodig had. Halverwege de 5e klas kwam er een nieuwe hoofdmeester (Vogt) en tot mijn grote vreugde werden de klassen verdeeld en kreeg ik de rest van dat jaar en in de 6e les van hem. Een verademing vergeleken met de jaren daarvoor. Klas 2,3,4 en half 5, waren rampzalig. Veel problemen met de juf en de meester van die klassen. Pesten werd in die tijd geassocieerd met pestende kinderen maar de juf en meester konden er ook wat van. Nu zou je het sociale uitsluiting noemen, kinderen uit lagere milieus die vaak minder goede kansen krijgen en daardoor vanuit een minder goede startpositie in het leven hun plekje moeten vinden.

Mijn wens om te leren is gelukkig sterker geweest dan de negatieve beïnvloeding van de leerkrachten, bovendien was de start goed en het einde ook, waardoor ik toch naar de MAVO kon doorstromen. In 1972 haalde ik mijn diploma. Ik zal niet beweren dat ik goed mijn best deed op school en ik gedroeg mij bepaald niet voorbeeldig, was vervelend, had een grote mond en stond vooral in het eerste jaar minstens drie keer per week op de gang. Ik zorgde er wel voor dat ik keurig overging en ik had geen hekel aan school. Jammer genoeg was het daarna eerst voorbij. Hoe erg ik het ook vond, er was geen mogelijkheid om naar de HAVO te gaan, ik moest aan het werk. Met het vaste voornemen om ooit naar de HAVO te gaan heb ik diverse werkgevers versleten. Kantoorbaantjes waar ik best geknipt voor was maar waar mijn hart absoluut niet lag. Ik trouwde en scheidde en haalde in 1979 een HAVO diploma op de avondschool in Groningen.

Daarna studeerde ik een half jaar aan de ASCA, richting maatschappelijk werk. Dat liep uit op een grote teleurstelling. Misschien lag het aan het studieprogramma uit die tijd maar zeker lag het ook aan mijn ‘supergemotiveerde’ instelling. Nu zou het gebeuren, nu zou ik mijn kennis kunnen verdiepen en uitbreiden om daarna anderen te kunnen helpen.
Het eerste half jaar werden we doorgezaagd over Marx en marxisme. We  leerden onbegrijpelijk formuleren, vaktaal gebruiken, heette dat. We waren dagenlang bezig met het maken van leuke filmpjes, waarbij het belangrijker was hoe je kapsel zat dan wat je te zeggen had. We hadden ook nog niet zoveel te zeggen want we hadden ook nog niet zoveel geleerd.

Hier is het denk ik wel gebeurd dat ik van een ‘wij’ in een ‘ik’ veranderde. Het is ook de tijd waarin ik mijn huidige partner Hans ontmoette en wij samen probeerden om een ‘nieuw en alternatief’ leven te leiden. Daar pasten opleidingen niet in. Ook banen die we eigenlijk niet wilden, pasten daar niet in. Het moest allemaal anders. De hele wereld moest veranderen en wij wilden daarin voorop lopen. Het goede voorbeeld geven. Dat had tot gevolg dat we nog heel wat jaren een roerig leven leidden en van het één in het ander terecht kwamen. Tot we uiteindelijk in Veelerveen belandden, waar we 25 jaar hebben gewoond met onze twee dochters en met wisselende aanwezigheid van de kinderen uit het eerste huwelijk van Hans.

We hebben in die jaren veel gedaan (wie niet), waarbij muziek en toneel een grote plek innamen. We vormden het duo ‘Twijlicht’ en traden op. We schreven toneel met en voor de kinderen van de basisschool. Ik had pianoles en ging later accordeon spelen. Hans leerde gitaar spelen en zichzelf begeleiden. Werk was er niet in die tijd maar druk hadden we het wel. Later trok de economie weer aan en kwamen we weer aan het werk. Ik ging alsnog aan de studie in de sociale richting, haalde eerst een mbo en later een hbo diploma.

In het welzijnswerk kan ik mijn draai nog steeds behoorlijk vinden. Door mijn ervaring met allerlei soorten werk kan ik zowel de welzijnskant als ook de meer zakelijke kant een plek geven en dat komt in deze tijd goed van pas. De creatieve kant van mij is de laatste jaren wat minder goed aan bod gekomen maar daar neem ik nu meer tijd voor. Het ‘moeten’ verandert in ‘mogen’ en mijn inspanningen hoeven niet direct resultaat op te leveren. Het ‘ergens mee bezig zijn’ staat voorop.

Deze website wordt een verzameling van ‘ergens mee bezig zijn.’ Alles krijgt een plek, dagboeknotities, dromen, gedachten over ‘mijn weg’ in de vorm van schrijfsels, foto’s, en tekeningen.