hansvanderlijke.nl

En dan loop je langs een watertje en zie je dansende muggen.
Niets bijzonders zou je denken.
Maar dat dansen vind ik wel bijzonder.
Die beweging nodigt uit om zelf ook even een dansje te doen.
Het liefst ter plekke.
Maar daar ben ik te ‘schijterig’ voor.
Want wat zullen de anderen wel niet denken als…
Ik doe het dus niet.
Ik stel het niet eens voor aan mijn lief want als ik dat doe dan weet ik dat er geen houden aan is.
Dan wordt er gedanst.
Als ik niet zou willen, dan doet hij het in z’n eentje.
En als het mooi gaat, zingt hij er ook nog luidkeels een lied bij.
Dus ik hou me wijselijk stil en dans in gedachten met de muggen mee.
In diezelfde gedachten dans ik terug in de tijd.
De tijd van dansles dat we elkaar leerden kennen.
De tijd dat het me niet zoveel uitmaakte wat anderen van me dachten.
De tijd dat het me alleen uitmaakte wat die ene man van mij dacht.
Ik wist me geen houding te geven.
Had geen idee hoe me te gedragen.
Hoe te praten.
Te lachen.
Te kijken.
Vooral dat kijken was een probleem met mijn loensend oog.
Het lachen ging wel, alleen waren dat de zenuwen en dat zal wel te horen zijn geweest.
Had ik toen geweten wat er daarna nog allemaal moest gebeuren, weet ik niet of ik net zo hard gelachen had.
Toen niet.
Nu wel en dat alweer meer dan 45 jaar.
Wat een lol en dat vanwege de dansende muggen.
Dat ze nog lang mogen dansen.

(Hans)
Ik zou toch heel graag nog dat dansje overdoen.
Die vlotte muggendans met jou in het plantsoen.
We dansten samen tot voorbij de regenboog.
En stegen statig met jouw loensend oog omhoog.