hansvanderlijke.nl

Kijk, zeg je als we onderweg op een nattig bankje een nattige beker thee leegdrinken, een paddestoel bij die boom.
Ik kijk en tuur maar zie geen paddestoel.
Dan neem je me mee op reis.
We beginnen bij de boom recht voor ons en gaan langs de stam naar boven.
En ja, daar is de paddestoel.
Wittig, klemt hij zich tegen de stam.
Grappig, zeg ik, als jij het over een paddestoel hebt, kijk ik naar de grond en niet halverwege een boomstam.
We willen een foto maken maar het is te ver weg.
Een sloot voorkomt dat we de weg kunnen oversteken.
Een beetje teleurgesteld over de gemiste kans stappen we weer op de fiets.
Nog geen honderd meter verder zien we een boom langs het pad met heel veel zwammen.
Het is een prachtig gezicht en natuurlijk maken we de foto’s alsnog.
We verbazen ons over de natuur hoe die dit maar weer voor elkaar krijgt.
Het gaat om de tonderzwam.
Via de tonderzwam kom ik bij een sprookje uit: de tondeldoos.
En nu wil ik natuurlijk ook weten waarover het sprookje gaat.
Al lezend weet ik het ook wel weer.
Wat nieuw is voor mij, is dat de tonderzwam licht ontvlambaar is en vroeger gebruikt werd om vuur te maken.
Zo’n sprookje past heel goed in de sprookjesachtige omgeving waar we doorheen fietsen.
De lichtgroene lenteblaadjes geven zelfs licht wanneer de zon er niet op schijnt.
Soms hangen de takken zover over het fietspad heen dat we door een tunnel lentegroen fietsen.
Wat kan het leven mooi zijn.
Sprookjesachtig.
Hoewel sprookjes lang niet altijd mooi waren.
Ook het sprookjes van de tondeldoos niet.
Alleen het einde.
En dat past wel weer bij ons.