hansvanderlijke.nl

In de wat saaie wereld met veel bruin en zwart lopen
we ons rondje Appingedam.
Hier en daar is er wel iets vrolijks te zien.
Hier en daar bloeit er een winterbloeier.
Hier en daar piepen de voorjaarsbloemetjes boven de grond.
Het is nog niet genoeg om mij vrolijk de stemmen.
De wind is guur vandaag en de muts kan niet af.
Ik trek zelfs de sjaal nog iets verder aan zodat alle
kou buiten mij blijft.
De zon is er ook niet bij en dat scheelt zo een paar graden
in gevoel.
Allemaal niet zo bijzonder.
Wat wel bijzonder is, is dat ik het ondanks alles fijn
vind om hier te lopen.
Dat ik dit kan.
Dat het hier kan.
Dat we niet bang hoeven zijn.
Het warm kunnen hebben.
Te eten en te drinken.
En dat dat voor heel veel mensen niet zo is.
In het parkje valt het roze schepje in al die somberheid dan ook extra op.
Hij ligt op het ijs in een plasje water.
Vast een meisjesschepje, meegenomen door haar grote
broer om te testen of het ijs al sterk genoeg zou zijn.
Het is een (h)eerlijk vooroordeel van mij om te denken
dat meisjes dat niet doen en jongetjes wel.
Onderweg zien we vaak ‘jongetjes-gedoe’.
Altijd net even uitdagen.
Net even de weg nog oversteken.
Even iemand naroepen.
Met stokken gooien.
Aan de slootkant spelen enzovoort.
Dus als dit mijn schepje was, had hij daar niet gelegen.
Was ik denk ik boos geweest op mijn grote broer omdat
hij voor de zoveelste keer iets had afgepakt en had
kwijt gemaakt.
En ik denk dat hij het ook wel weer had goedgemaakt.
Misschien kreeg ik wel een kauwgombal van hem of
een veterdrop.
Maar mijn roze schepje kreeg ik niet meer te zien.
De moraal van het verhaal?
Wat hebben we het hier goed.

(Hans)
Boven of onder ?
De moraal van ’t verhaal
is dat ik weer eens baal
want de dag oogt niet bijster
bijzonder.
Voel me oud- voel me koud.
Voel me helemaal fout.
Voel me als een soort van
hypochonder.
En het maakt me niet uit
dat de ketel al fluit
want ik weet niet van boven
of onder !