De distels langs de kant van de weg zien er weer prachtig uit.
Toen wij onze tuin aanlegden hebben we er een paar aangeplant zo mooi vonden we ze.
Later kregen we er wel wat spijt van want ze zaaien zich wat te fanatiek uit.
Het zelfde overkwam ons met de Berenklauw.
Die vonden we ook zo mooi dat we er eentje in de tuin wilden hebben.
Nou dat is gelukt.
Hij kwam en ging nooit meer weg.
Het werd een strijd die we gingen verliezen.
Het enige dat we konden doen was beperken.
Dat deed me dan weer denken aan geboortebeperking.
Er mag geboren worden maar niet te veel.
Ik dank mijn leven natuurlijk aan mijn vader en mijn moeder.
Maar ook aan de katholieke kerk die geboortebeperking niet stimuleerde.
In het verleden golden vooral economische, medische en sociale redenen
om geboorte te beperken.
Als kind uit een groot gezin van 12, kan ik daar een beetje over meepraten.
Economische gezien hadden we het niet breed maar daarin waren we geen uitzondering.
Medisch gezien waren al die kinderen krijgen voor mijn moeders lichaam desastreus.
En sociaal gezien zouden wij binnen het katholieke gebeuren vooraan hebben moeten staan, met zoveel zieltjes. Maar dat was niet zo.
Het grote getal was een beetje te groot, denk ik.
Maar goed we waren er wel en zijn er nog allemaal.
Mijn beide ouders zijn rond de 83 geworden.
En ik voel me als een distel.
Als ik een distel was dan zou ik ook zo mooi bloeien.
Dat zou de prikkels goed maken.
Want je ziet eerder de bloei dan dat je aan de prikkels denkt.
(Hans)