hansvanderlijke.nl

​Je schreef weer een prachtig gedicht.
Het begon met Curacao en eindigde
bij mij.
Tenminste ik ben er vanuit gegaan dat ik de ik ben in je gedicht.
Ik heb dat niet nagevraagd.
Want stel je voor dat het niet zo zou zijn.
Wat dan?
Wie dan?
Dus.
Ik ging op zoek naar een foto van de vakantie naar Curacao.
Dat is nu alweer zes jaar geleden.
Ik zoek in de foto’s naar onze gezichten.
Hoe zien we er uit.
Kun je zien dat we een heftige zomer achter de rug hebben?
Natuurlijk schijnt de zon daar.
Dat doet hij bijna elke dag.
En ook is het bijna elke dag prachtig weer.
De blauwe luchten.
De mooie zee.
Het warme, het luchtige tot ’s avonds laat.
Toch worden ook daar mensen ziek.
Overlijden er mensen.
Dierbaren, familieleden, kinderen, zoons en dochters.
Dat heeft niets met mooi weer te maken.
Ik denk ook niet dat je minder verdrietig bent,
ook al schijnt de zon.
Ik zie onze gezichten en zie geen spoor van het verdriet.
Misschien dat het voor ons een goed moment was om daar te zijn.
Na het overlijden van je zoon is ook duidelijker geworden
dat het leven kort kan zijn.
Zomaar voorbij kan zijn.
Dat je dus de dingen moet doen die je graag wil doen.
En jij wou altijd nog een keer naar Curacao.
Waar je tijdens je diensttijd een jaar bent geweest.
En ik zei: Dan gaan we daar toch heen?
Ik ken de foto’s van jou als jonge man.
Piepjong lijk je daar.
En dat was je natuurlijk ook.
Op de foto’s in 2015 ben je minstens 50 jaar ouder.
Maar ik zie in je gezicht, de jonge man van toen.
Je mooie trotse houding, je lach en ik geniet van het genieten
zoals jij dat kunt.
Samen drinken we en klinken we.
Ook op je zoon die er niet meer is.
Maar die we bij ons dragen zolang we er zijn.
Net als de ervaring van het weerzien met Curacao.
Kon dat met mensen ook maar af en toe zo zijn.

(Hans)
Curacao het is te hopen
dat ik nog eens wat verdien.
Dan kan ik een ticket kopen
om je weer eens terug te zien.
Kon ik daar nog maar eens lopen
poco poco- niet zo vlug.
Lekker met mijn bloesje open
en mijn handjes op mijn rug.
Kijken naar die leuke meisjes
op die mooie pontjesbrug.
En van Poenda naar Otrabanda
weer naar Poenda en weer terug.