hansvanderlijke.nl

In mijn werk heb ik veel vergaderd.
Ik kan me dan ook wel vinden in een van de Loesjes:
twee uur vergaderd en alles geregeld in de koffiepauze.
Zulke vergaderingen waren er ook.
Hoe groter de groep hoe meer ik de neiging had om stil te zijn.
Er werd immers wel gepraat, gezegd, gevonden, overtuigd, gemeend, besloten.
Ik vond er vaak wel iets van maar vond het bijna even vaak niet nodig om iets toe te voegen.
Het past bij mijn plekje in het gezin, als nummer 8 van twaalf vindt iedereen ouder dan jij er al wat van en ieder jonger dan jij is er nog niet mee bezig.
Af en toe vond ik het echt nodig om in te grijpen, dan werden er zoveel meningen verkondigd dat ik dacht: er klopt iets niet.
Dan zei ik wat ik te zeggen had en viel er soms een stilte (kort).
Een collega vatte dat een keer samen met de woorden:
Tinie zegt niet veel maar als ze iets zegt kun je beter maar luisteren.

Er was niet één die dit tegensprak.

En ik?

Ik kreeg een rood hoofd.