hansvanderlijke.nl

Het waait, het is koud maar nu even droog.
Dus de wandelschoenen aan en een rondje Appingedam lopen.
Goed opgelet waar de wind vandaan komt want we willen
langs het kanaal wel wind mee.
Een enthousiaste hond komt op ons afgerend, we roepen in koor: Nee niet springen!
Hij springt ook niet.
Brave hond.
Verder komen we geen mensen tegen.
Behalve dan Beresina en Janienke maar die zeggen niks.
Die varen ons voorbij.
Het gaat harder waaien en de lucht betrekt .
Volgens de radar houden we het droog tot vier uur.
Dan zijn we al wel thuis.
Het riet buigt zich zo’n beetje tot aan de grond.
Het is hoog dit jaar.
Groepjes kinderen fietsen ons tegemoet.
Hun dag zit er weer op.
Ze kwetteren net zo druk als dat het riet beweegt en ruist.
Een toekomst voor hen.
Ik wens ze alle goeds.
Om vijf voor drie regent het, dat is tegen de afspraak met buienradar.
En pas als mijn wangen nat worden van de regen sta ik me het verdriet van deze dag toe.
Er heeft zich een jong iemand van het leven beroofd.
Omdat hij geen toekomst zag voor zichzelf.
Kleindochter stond vanochtend huilend bij de slaapkamerdeur.
Wat is troost.
Wat is verdriet.
En hoe is het als je geen toekomst meer ziet.
En wreed dat de één graag wil leven en dat niet meer kan
en dat de ander kan leven en dat niet meer wil.
De regen voelt als tranen en ik denk: regen maar.
ik ben blij dat ik dat kan voelen.

(Hans)
Intriest om nog zo jong- zo jong
er zo al voor te staan.
Wat hard om nog- zo jong- zo jong
het blad al om te slaan
Wat intriest en wat eenzaam om dat
pad zo op te gaan.