hansvanderlijke.nl

Die duifjes op de lantaarnpaal zijn vast en zeker tortelduifjes.
Dat vind ik leuker dan te denken dat het houtduiven zijn of stadsduiven.
Het zijn vast en zeker zomertortels want net als ik verlangen ze
denk ik naar de zomer.
Hoewel ik niet eens van heel warm weer hou want dan is het vaak
te warm om lekker te wandelen.
Nee de zomer mag voor mij blijven steken bij twintig graden maar
dan wel met een zonnetje er bij.
Maar het gaat niet alleen over die duiven.
Het is ook de lantaarnpaal die mij terugbrengt naar mijn jeugd.
Naar de lantaarnpaal waartegen ik stond af te tellen bij verstoppertje.
Waar het springtouw aan vast geknoopt zat bij het touwtje springen.
Die licht gaf in onze slaapkamer zodat het altijd een beetje schemerde.
En de lantaarnpaal waaronder ik meer dan eens een afscheidszoen
heb gekregen en uitgedeeld.
Ik hou van lantaarnpalen en als ik een zomertortel was, dan zou ik
er mijn vaste plek van maken.
Wel samen met mijn medezomertortel dan zodat we daar gezellig
konden zitten zomertortelen.
Hoeveel vriendjes ik gezoend heb onder het vage schijnsel weet ik niet.
Veel zullen het er niet geweest zijn want al wisselde ik vaak van
liefjes, de meesten hebben daar nooit iets van geweten.
En die het wel geweten hebben, zijn dat ondertussen vast vergeten.
Toch blijft het een zoete herinnering aan wat was.
Niet eens aan wat geweest had kunnen zijn, daarvoor was ik
te jong en de vriendjes ook.
Hoe serieus ook, mijn allereerste verkering maakte ik op mijn twaalfde uit na
twee jaar met de mededeling: We passen niet bij elkaar.
Hij dacht dat er een ander was maar dat was niet zo.
Veel later vond ik mijn tortel en we tortelen er nog steeds gezellig op los,
al is het nog lang geen zomer.

(Hans)
Wij zijn twee tortelduiven.
Wij tortelen en fuiven.
Omdat we zijn zoals we zijn.
Soms als Jan Klaassen en Katrijn.
Dus laat ons nog maar schuiven.