Aan de caravan kun je goed zien dat er geleefd is.
Het buitenleven komt ook snel mee naar binnen.
Die moet ik dus maar eens goed schoonmaken.
Nog niet voor de stalling, je weet maar nooit of…
En omdat ons huis wel bewoond wordt als we er niet zijn,
is het ook tijd om daar eens doorheen te ‘bosselen’.
En de tuin?
Daar heb ik een hele goede (tuin)man voor.
Niet alleen voor de tuin trouwens.
Dus de taken zijn snel verdeeld.
Er is een tijd geweest dat ik die verdeling te traditioneel vond.
Tegenwoordig ben ik minder kritisch en meer praktisch.
Hij doet de tuin het liefst en ook het best.
Ik doe het huis het liefst en ook het best.
Dus ik pak mijn poetsemmer.
Helaas staat die niet op z’n plaats.
Een rondje garage en afdak en zie daar is mijn poetsemmer.
Het is de enige blauwe emmer die we hebben.
Verder hebben we denk ik acht zwarte emmers, voor bouw- en tuinwerk.
Jammergenoeg moet mijn blauwe emmer het altijd ontgelden.
Waarschijnlijk omdat hij zo aantrekkelijk is.
En daarom steeds gebruikt wordt, ook voor de tuin.
Voor ik kan gaan poetsen, moet ik eerst de emmer poetsen.
Ik ben al meerdere keren op zoek geweest naar een goede verstopplek.
Nog niet gevonden.
Mijn lief zegt: dan moet je die emmer in de garage zetten.
Ik zeg: ja daar staat hij ook maar jij pakt juist die emmer voor de tuin.
Oei, zegt hij met een schuldbewust gezicht.
Ik smelt, maak de emmer schoon en ga poetsen.
Hij pakt een zwarte emmer en gaat onkruid wieden.
En samen drinken we koffie in de tuin.
Met een stuk brownie erbij, door kleindochter gemaakt.
Het idyllische plaatje is compleet.
(Hans)
Blauwe emmers zijn begeerlijk.
Ogen hemels- ogen heerlijk.
Ogen prachtig mooi en eerlijk.
Zijn in feite onontbeerlijk.
………………
Zwarte emmers zijn niet fleurig.
Zijn niet vrolijk- zijn niet kleurig.
Maken me wat sikkeneurig en
humeurig bovendien.
Zijn als niet om aan te zien