hansvanderlijke.nl

Starend in het donker.
Ik staar in het donker en laat gedachten komen en weer gaan.
Het golft als de zee waar ik vandaag even was.
Het was vloed en zo kunnen gedachten ook zijn.
Een beetje stormachtig, met hoge golven die je als je niet oppast overspoelen.
Maar gelukkig breken de golven op het land.
En spatten ze bruisend en schuimend uit elkaar.
Zo gaat het met mijn gedachten ook.
Er blijven wat zeewater druppels achter op mijn gezicht.
Wat schuimvlokjes op mijn jas.
Het water raakt alleen mijn schoenen even aan.
Ik deins er niet voor terug.
Maar doe wel een stapje achteruit.
Want ik hou van droge voeten.
Zo denk ik en staar ik in het donker.
Wachtend op de slaap.
Die nog maar niet wil komen al is het al erg laat.
Is dit slapeloosheid of is het de dag die nog niet eindigen wil.
Omdat ik er nog niet klaar mee ben.
Omdat er nog zoveel te overdenken is.
De zee nog in mijn oren ruist.
Ik het schuim nog op mijn jas zie zitten.
Mijn voeten een stapje achteruit zie zetten.
Ach gedachten kom maar denk ik.
Jullie zijn van mij en bij mij zitten jullie goed.
En word ik moe van jullie omdat jullie soms te luidruchtig zijn.
Te aanwezig zijn, dan val ik als vanzelf in slaap.
En als ik wakker word, dan ben ik weer klaar voor een nieuwe dag.
Voor een nieuwe stroom van gedachten.

(Hans)
Trieste gedachten.
’t Is goed ze te delen.
Het kan vaak verzachten
en helpt me te helen.
Ze zijn soms een steeds
wederkerend refrein.
Als een rit- als een zit
naar waar ik niet wil zijn.