hansvanderlijke.nl

Fouten mag je maken.
Gelukkig maar want fouten maken we allemaal.
En wat is fout en wat is goed.
Soms pakt het goede fout uit en andersom gebeurt gelukkig ook.
Ik ging met goede bedoelingen in de fout en gooide
vlees en vis afval netjes in de biobak.
We hadden geen ervaring met dat afval want we eten het zelf niet.
Maar iemand anders in ons huis wel, dus.
De biobak accepteerde het ook allemaal.
Daar is een biobak ook voor.
Alleen toen kwamen er vliegen.
En daarna kwamen er nog meer vliegen.
Van mij hadden ze de biobak mee mogen nemen in hun vlucht.
Maar dat deden ze niet.
Wij hadden wisselende ‘dienst’ om de vliegen dood te slaan.
Want zonder vliegen geen nieuwe vliegen, dachten wij.
Alleen liep dat wat anders dan gedacht.
Want toen waren er ineens maden.
Niet een paar en niet hier en daar maar gewoon heel veel.
Dus stortten we de bio-spullen in een biospullenzak en
maakte de biobak schoon met water.
Klaar dachten wij, opgelost en we beloofden aan de bak dat we
er nooit meer zomaar iets in zouden gooien.
Helaas hadden de maden ieder kiertje in de zak gevonden.
Beetje jammer.
Dus nog een poging.
Nieuwe zak om de oude, bak uitgespoeld en klaar!
We raakten al aardig bedreven en handig in het schoonmaken.
Nog niet helemaal.
Beetje jammer.
Nog weer wat maden die hoe dan ook de weg naar buiten
hadden gevonden.
Een soort van geef nooit op.
Nog een keer alles herhaald en nu toch maar wat agressievere
middelen gebruikt.
En ik dacht aan het programma van de VPRO over de
spelende vrouw, die van alles fout deed met goede bedoelingen.
En als ze inzag wat er fout was gegaan dan was de vraag:
Spelende vrouw wat heb je nu geleerd?
Gooi niet zomaar ‘iets’ in de biobak, denk eerst even na.
Ben benieuwd.

(Hans)

Tot in de hoogste bomen.
Gered hier met een biobak.
Zonder- werd ik bedolven.
En dat is echt geen kouwe kak.
Het rommelt hier met golven.
Zo nu en dan en ook vandaag
zo’n echt afschuwelijke prak.
Een weer zo’n niet te pruimen
plaag.
Een danig kranig ongemak
dat zich onmiddellijk vergaart
tot waar het niet mag komen.
En zich geen ogenblikje spaart
tot in de hoogste bomen.