hansvanderlijke.nl

Ik kwam thuis van een week schoolreis, een van mijn zussen haalde mij op.
Ik verwachtte jou daar te zien bij school want dat had je beloofd.
Juist in die tijd ontstond een band tussen jou en mij.
Ik hielp je met geld tellen en rekenen en wist hoeveel we verdienden met de krantenwijken.
Samen bekeken we folders van winkels en visten we uit waar we iets het voordeligst konden kopen.
In de tuin mocht ik nu ook de pas geplante koolplantjes schoffelen, iets dat je niet gauw uit handen gaf. En natuurlijk schoffelde ik er nog wel eens een om en drukte hem weer in de grond.
En wanneer zo’n plantje de volgende dag z’n blaadjes liet hangen, verwijderde jij hem stilletjes.
Met ons tweeën mestten we de konijnenhokken uit en op jou advies gaf ik ze groenvoer of brood.
Ik geloofde je met overtuiging toen je vertelde dat konijnen niet ouder worden dan één jaar, dus dat het niet erg is om ze op te eten: vlak voor hun tijd gekomen is, zei je dan.
Jij wist dat altijd precies en ik bewonderde je erom.
Met smaak at ik konijn
Je vergoedde veel voor me.
Door jou leek het zinvol om lid te zijn van ons veertien personen tellend gezin.
En hoewel het huis waarin wij woonden veel te klein was voor ons allemaal,
maakte jou aanwezigheid het groot genoeg.
En ik wist dat op ons neergekeken werd omdat we met zoveel waren en jij maar een gewone arbeider.
Maar ik wist ook dat er mensen waren die jou respecteerden en iets van dat respect viel mij ten deel want ik was immers je dochter, een van de negen.
Maar je was niet bij school, je lag in het ziekenhuis na een ernstig ongeluk.
Twee jaar van operaties en revalidatie had je nodig om er weer wat bovenop te komen.
En al was je er nog wel, het werd nooit meer wat het was.