hansvanderlijke.nl

Het is vandaag geen wandelweer.
Dat wordt dus weer niet wandelen want wij houden
wel van beweging maar niet van dat natte.
Ik zie in mijn fotobestanden ook behoorlijke leemtes ontstaan.
Dat komt ook omdat we op sommige dagen dat het wel droog was
zelf niet konden lopen.
Niet dat we dan helemaal niets doen.
We doen van alles.
Zaterdag zaten we om acht uur ’s ochtends al in de auto,
op weg naar radio Westerwolde.
De uitzending begon om negen uur en omdat Hans ook
live zou zingen, zijn we altijd op tijd.
Zowel de gitaar als Hans moeten even acclimatiseren.
Er moet even voorgepraat worden want we zijn natuurlijk
oud Veelerveensters en de presentator Pieter Huttinga woont nog steeds
in Veelerveen.
Luuk Houwing die het verhaal komt voorlezen heeft in Veelerveen gewoond.
Heerlijke gesprekken over mooie tijden van toen.
Maar ook over de mooie tijden van nu.
Ook al verandert er veel, er blijft ook heel wat.
En het is altijd een beetje spannend als Hans live in de
uitzending speelt en zingt.
Het gaat allemaal weer super en de keuze van de liedjes
ontroeren mij ook nu weer.
Een lied over toen we in Veelerveen kwamen wonen,
hoe we er woonden en wat ons bezig hield.
Een lied over het voorjaar waar we zo naar verlangen.
En een laatste lied over hoe kunstig de wereld in elkaar zit
als je het ziet.
Ik had me voorgenomen om dit stuk in het Gronings te schrijven
maar dat lukt me nog niet goed (genoeg).
Ik moet nog veel oefenen om de taal die ik van kinds af aan spreek
ook te schrijven.
En dan heb ik het niet over de schrijfwijze en de spelling, dat valt nog
wel mee maar het vinden van een juiste manier om te zeggen wat
ik voel, dat valt niet mee.
In spreektaal lukt het wel maar in schrijftaal niet of in ieder
geval komt het er niet zo te staan als ik het bedoel.
Oefening baart kunst, zeggen ze dan, dus blijf ik oefenen en sla
ik mijn probeersels op in een ‘vergeten’ mapje op mijn computer.
Misschien komen ze ooit tot bloei.

(Hans)
Veelerveen doe deest mie deugd
‘k Heb die laif doe- ‘heb die hoog.
Hoog tot over regenboog.
Bliefs veur aaid mie twijde jeugd.

’t Waas veur aaldereerste moal
dat ik doar mien anker von.
Roemte- en vanzulf dien toal
doar ik goud mit wieder kon.

Veelerveen zel nooit vergoan
zolaang eerappels mor bluien.
Baiten schier op riegen stoan
en niks doun as aalmoar gruien.