Onderweg komen we langs een huis waar ineens een paar eenden lopen.
Geen wilde eenden maar eenden die fier rechtop op het gras rondstappen.
En ondertussen maar snateren tegen elkaar.
Het klinkt echt gezellig en we hebben de neiging om dapper mee te doen.
Alleen verstaan we elkaar niet zo goed als we snateren.
Dus praten wij en hebben wij het over de eenden.
Ter plekke zoek ik nog op om welke eendensoort dit gaat.
Het zijn Indische loopeenden, nog nooit van gehoord.
Ze zien er heel grappig uit.
Misschien zijn ze voor de kerst, zeg ik en worden ze vetgemest.
Ik denk daarbij aan de kalkoenen bij een van mijn vriendinnetjes en
aan de konijnen van mijn vader die met kerst en pasen verkocht werden.
Eend heb ik alleen gegeten bij de chinees maar dan noemen ze dat Pekingeend.
Er staat nooit bij wat voor eenden dat zijn en op je bord zijn ze
ook niet herkenbaar als eend.
Ik eet al jaren geen vlees of bijna niet want ik ben niet principieel.
Heel af en toe als mijn zwager een heerlijke (lieve) rollade heeft gebraden,
eet ik er ook wat van.
Maar ja dat is één of twee keer per jaar.
Dus deze eenden houden ons nog wel even bezig en in de dagen voor
kerst zien we ze vrolijk rondsnateren tot twee dagen voor kerst.
Ze zijn er niet en dat is een gemis.
Wij nog eens goed rondkijken maar geen eend te zien.
Dus toch…
Tot we na nieuwjaar langslopen en het gesnater al van verre horen.
Dus toch niet…
Dit zijn dus vooroordelen.
Conclusies trekken uit gegevens waarvan je niet precies weet wat ze betekenen.
Zo kun je dus ook iets leren van Indische loopeenden.
Misschien bedoelen ze dat wel met ‘een leven lang leren’.
(Hans)
Als je denkt dat je alles al wel hebt gehad
dan krijg je die loopeenden nog op je pad.
Niet hier in dit water maar wel met gesnater.
Gewoon met z’n vieren heel dapper samsam.
Vanuit Indië samen naar Appingedam.