hansvanderlijke.nl

Het eerste autotochtje ging naar de supermarkt.
Dat is ongeveer 15 km verderop en verderop betekent hier ook hogerop.
We slingeren omhoog en omlaag naar Vestmanna, het ene moment volop in de zon en het andere moment dichte mist met zicht tot 100 meter of minder.
Is ook zo, zeggen we, dat wisten we ook al waren we het even vergeten.
Het ene moment is het genieten van het uitzicht en het andere moment ogen op de weg en verdacht zijn op tegenliggers want die zijn er wel.
Af en toe duikt er een schaap met lammetje op uit de mist, ach arm schaap denk ik dan om hier wat met je kind door de dreven te dwalen.
Hoe mooi ik het ook vind, ik ben blij met mijn super onderkomen hier waar het warm en droog is.
De parkeerplaatsjes om te genieten van het uitzicht zijn er ook voldoende, alleen is er door de mist niet veel te zien.
Dan ligt ineens Vestmanna in de diepte, zo dichtbij maar het duurt een paar kilometer voor we er echt zijn.
De tocht dan weer helder, dan weer mistig doet me denken aan de winkelroute bij de Ikea.
De aanduidingen: Zo zie je alles vul ik in mijn hoofd altijd aan met: Zo zie je niets.
Want soms wil ik gewoon even wat halen en niet de hele winkel door moeten en al helemaal niet alles zien. Of soms wil ik gewoon even een kopje koffie halen (gratis) en niet alles zien. Maar niets gaat voor niets en ik betaal dus eigenlijk met mijn ogen en mijn hersenen waarvan ik hoop dat ze op nul blijven staan bij alles wat ze te verwerken krijgen.
Hier op Faeröer is dat natuurlijk allemaal niet zo.
Het is hier eenvoudig, rustig, stil, mooi, geweldig en de wolken spelen hun spel de hele dag door.
Vanuit ons raam kijken we uit op bergen rondom hoewel ik niet weet of deze hoogtes wel bergen genoemd worden. Voor ons is een behoorlijke hoogte al snel een berg.
En hier wil ik graag Alles zien.

(Hans)
Bergen!
Natuurlijk zijn er hier bergen.
En wij- wij zijn samen twee
dwergen…
En we ploegen en zwoegen ons
weer eens omhoog.
En waarachtig toch- prachtig toch
wij blijven droog!
En zo zijn we naar boven gevlogen
want De Here die kon dat gedogen.
En wat ik vermag op zo’n duistere
dag is een toonbeeld van manlijk
vermogen.
En ik heb er geen woord van
gelogen.