hansvanderlijke.nl

Zo af en toe, meestal in de herfst maken we ‘onze’ wandeling
in Ter Apel.
Het is de blauwe route en die kunnen we bijna blindelings lopen.
Dus ook deze dag was het zover.
De zon was er een beetje bij, de wolken trouwens ook.
Het was wat aan de frisse kant maar daarvoor hebben we jassen,
mutsen, dassen en handschoenen.
Alleen hadden we de laatste drie dingen niet aan want we
zaten in gedachten nog in Portugal en daar was het niet koud.
Het pad begint vlakbij het Boschhuis en als de bordjes er niet
stonden hadden we het pad niet gezien.
Zoveel blad lag er overal.
En dat zou de hele wandeling zo blijven.
Dat hadden we nog niet eerder zo meegemaakt.
Wat n blad, zeiden wij.
En die uitspraak vliegt mij terug in de tijd dat ik
een jongen in een boekhandel hoorde zeggen:
Wat n bouken hemmen ze hier.
Ik schoot toen in de lach maar voelde me niet vrolijk.
Misschien was hij nog nooit in een boekhandel geweest.
Of nog nooit in de ‘grote’ stad.
En dat vloog mij nog verder terug in de tijd.
De tijd dat ik sociaal gezien een vreemdeling was.
Niet wist wat te zeggen.
Hoe te doen.
Niet weten wat gebruikelijk was als je ergens voor het
eerst kwam.
Die onzekerheid voelde ik even heel sterk.
Dus ik lachte wel maar meer van herkenning.
Een lach van ‘ach en wee en ’t is toch wat’.
Gelukkig was ik toen al heel wat wijzer.
Maar het gemak waarmee ik me nu in gezelschap beweeg,
is mijn buitenkant.
Van binnen weet ik nog hoe ik was en iets daarvan is altijd gebleven.
Dat wordt ook wel bescheidenheid genoemd.
Of verlegenheid.
Hier in het bos heb ik daar geen last van.
Ik denk alleen even: wat n blad hier ien t bos.
Blad, blader, bladerst.

(Hans)
Bescheidenheid.
Bescheidenheid blijft tot mijn spijt
een liedje van verlangen.
Raak ik die onmacht ooit nog kwijt
zal ik de vlag uithangen.
Het is een schaamteloze wind
die ik u doe ontvangen.
Dus excuseer dit petekind
en zegen zijn gezangen.