hansvanderlijke.nl

Als kind heb ik nooit achter in een auto gezeten.
Dat is niet bijzonder want we hadden thuis geen auto.
Net als de meeste mensen die ik kende trouwens.
Er reden nog zo weinig auto’s in onze buurt dat
wij er niet voor aan de kant gingen, de auto’s gingen
voor ons aan de kant.
Ze zigzagden om spelende kinderen heen.
Dat gebeurde ook niet veel want in ons deel van de straat
en de straat vlakbij was één persoon met een auto.
Als ik wel achterin had gezeten, was de wereld aan
mij voorbij gegaan, denk ik.
Ik had alleen maar dromerig op de achterbank naar
buiten zitten staren.
En misschien had ik helemaal niet zoveel gezien.
Want dromers zien op zulke momenten niet zoveel.
Die nemen alles in zich op en pas veel later komt
het besef van wat er allemaal in de hersenpan is opgeslagen.
Nu is dat wel anders.
Hans rijdt en ik navigeer.
Dat bevalt ons goed en we komen altijd daar waar we willen zijn.
Ook deze keer van en naar huis, ging het weer fantastisch.
Ik hoef er alleen maar om te denken dat ik niet weg droom.
Ik moet opletten en op tijd zeggen, links of rechts (en dat niet
met elkaar verwarren) en dat is lastig genoeg.
Ik zie daardoor wel veel want al zijn mijn ogen op de weg gericht
ze dwalen ook af naar opzij.
Weilanden, hier en daar al weer koeien, veel schapen,
ook al weer lammetjes, omgeploegd afwachtend land, meeuwen
achter een tractor in lange witte banen, boerderijen met grote schuren
of juist kleine bedoeninkjes met kleine mooie schuren.
En dan bij de bruggen de borden: slagbomen dalen automatisch.
Als kind had ik dat niet begrepen, denk ik.
Hoezo automatisch?
Hoe weet je dan wanneer ze dalen?
En wat moet je doen als je op de brug rijdt en
de slagbomen dan automatisch dalen?
Allemaal vragen die ik dan aan mijn ouders gesteld zou hebben.
Als we een auto hadden gehad, als mijn ouders dan voorin
hadden gezeten en als ik dan achterin had gezeten.
Beetje warrig was het geweest, denk ik.
Vandaar de foto van deze boom,
die ook een beetje warrig is gegroeid
maar wel heel mooi groot geworden is.

(Hans)
Hoop voor de natie.
Omdat ik een zijweg wat laat zie
zorgt Tinie voor de navigatie.
Wij toeren met rust en met staatsie
en rijden met veel inspiratie.
’t Is daarom dus dat ik geen kwaad zie.
Mijn lief corrigeert mij met gratie.
Ik zie haar als hoop voor de natie.