hansvanderlijke.nl

​Een tijdje geleden toen onze kleinzoon geboren is, zag ik een ooievaar.
In Appingedam nog wel.
Nooit eerder gezien terwijl we toch al heel wat jaartjes rondjes Appingedam lopen.
Of niet eerder opgevallen omdat er geen kleinzoon geboren was.
Dat laatste klopt niet want er is een aantal jaren geleden ook een kleinzoon geboren.
Dus het zal wel kloppen dat er in Appingedam niet eerder een ooievaar te zien is geweest.
Nu fietsen we langs de IJssel, een lang gekoesterde wens.
En we zien overal ooievaars.
Net als bij ons de reigers heel normaal zijn,
zijn de ooievaars in de uiterwaarden van de IJssel heel normaal.
We zien ze overal, op hun nesten, in het water en in de lucht.
Ik weet niet waar ik ze het mooist vind.
Ze zijn overal heel statig.
Zoals ze op het nest kunnen staan, lijken ze zo trots.
In het water springen ze niet, hippen ze niet maar wandelen ze op zoek naar eten.
En in de lucht zweven ze rustig in grote cirkels over het land.
Allemaal in het kader van zorg voor hun jongen.Die jongen zien we niet.
Of we zien ze wel en weten niet dat we ze zien.
Het is een verrassingstocht en een eenvoudige vervulling van mijn wens om
langs de IJssel te fietsen.
Zo brengt het corona-gedoe ook goede dingen.
We blijven dichterbij huis.
Vrezen wat minder voor besmetting.
Genieten voor tien of meer.
Bewegen ons weer vrijer.
En met dat bewegen komt het goed.
Veel kilometers maken, biertje drinken en een dikke ijsco eten.
Komt goed… (oma, zegt mijn kleindochter dan)

(Hans)

Kleinzoon Twan- klinkt in mijn hoofd als “Twanneman.”
Twanneman die nu en dan al meters breeduit lachen kan.
Twanneman kwam met een aaiber en niet met een ooievaar.
’t Is misschien niet te geloven maar daarom niet minder waar.
Hij woont samen met zijn ouders in die mooie biotoop.
Er is ruimte daar en leven- er is streven daar- en hoop!