Het is een toeval dat ik er ben.
Dat is dus heel toevallig.
Ofwel een toevalligheid.
Met zoiets in je gedachten de dag begroeten, vergt wel wat hersengymnastiek.
Gelukkig is mijn slaapkamer verduisterd.
En kan ik nog even rustig in het donker blijven staren.
Zonder meteen van alles te hoeven zien.
Ook al zijn dat mooie dingen.
In het donker kom ik bij de belevenissen van de nacht.
Met veel mensen om mij heen.
Veel spullen ook.
Leuke tafeltjes met moderne snufjes erin verwerkt.
Zoals een digitale klok, een toetsenbord, een opbergvakje voor je telefoon.
En dat terwijl de buitenkant er uitziet als een gewoon leuk tafeltje.
En dat ik lach en tegen iemand opschep over hoeveel rimpels ik al heb.
En dat er dan een feestelijke sfeer ontstaat.
Met drankjes en hapjes en vrolijke mensen.
Vrolijk omdat het ons gelukt is, om vanuit die miljoenen zaadcellen en
wat minder eicellen, hier te zijn.
Er is optimisme, kracht, leven.
Met die energie wordt ik wakker.
En al is het nog erg vroeg, ik spring uit bed.
Zie dat de ochtend zich al aankondigt.
De lucht nog een beetje grijzig is.
Maar wie weet schijnt de zon straks wel.
Ik doe de gordijnen alvast open.
Begin maar dag.
Ik ben er klaar voor.
En de vraag blijft.
Is het toeval dat ik er ben.
Dus heel toevallig een toevalligheid?
(Hans)
Voor zo ver ik mij ken
weet ik wel wie ik ben.
Niet ontstaan op de maan.
Wel van komen en gaan
met een lach en een traan.
(En het boek van ter Laan)
Met verwantschap….
Gewenning- herkenning.