Mijn wekker is elektrisch.
Soms wou ik ook wel elektrisch zijn,
een snoer hebben met een stekker.
Een stekker die je er uit kan doen.
De tijd op mijn wekker licht rood op in het donker.
Teveel licht.
Dus dek ik HEM ’s avonds toe (de wekker is mannelijk).
Verder zijn er nog meer lichtjes in mijn buurt.
Er is een rookmelder die af en toe even laat weten dat ie er is.
In het begin telde ik de tijd tussen de flitsjes zoals je
ook wel schaapjes kunt tellen.
Maar van schaapjes tellen val ik niet in slaap.
Hoe dat nou weer kan?
Als ik daar over na denk, en dat doe ik, denk ik dat
het komt omdat schaapjes levende wezens zijn en stel
je voor dat ik er eentje mis, dan klopt het aantal niet meer.
En daar kan ik dan weer niet van slapen.
Terwijl die flitsjes wel blijven komen.
Altijd maar door en steeds op de tel nauwkeurig.
Dus als ik al eerder klaar ben met tellen dan is dat mijn
fout(je) en niet van het flitsje.
Zo val ik flitsend in slaap.
En soms als ik even wakker ben, wil ik weten hoe laat het is.
Dan til ik het doekje van de wekker.
En vannacht was het 007.
Dan denk ik aan stoere mannen en verleidelijke vrouwen,
actie, achtervolging en ontsnapping.
Ik ben niet stoer en ook niet verleidelijk,
ik laat dit mooi aan mij voorbij gaan.
Dus val ik weer heerlijk in slaap.
Hoewel mijn lief zei: je sliep erg onrustig vannacht.
(Hans)
De sigaar.
Stoere mannen en verleidelijke vrouwen
kun je lang niet altijd zekerheid op bauwen.
Want ze kiezen voor zichzelf- niet voor elkaar.
En daar ben je dan weer even mooi mee klaar.
Ben je even zogezegd weer de sigaar.