Er was iemand (niet Hans) die tegen me zei: ik vind je deze haarkleur mooier staan dan grijs.
Zelf was hij helemaal wit (grijs).
Ik snapte niet wat hij bedoelde.
Hoezo deze haarkleur?
En hoezo mooier dan grijs?
‘Mijn haar is grijzend’, zei ik grijnzend en dat is te zien.
Dat mag ook te zien zijn.
Ik doe er niets aan en heb er ook niets aan gedaan.
Het zal door de lichtinval komen dat het de ene keer grijzer lijkt dan de andere keer.
In vergelijking met mijn lief ben ik nog lang niet grijs, zegt hij.
Als ik bij de kapper op de vloer kijk, zie ik alleen grijs haar liggen.
Als ik in de spiegel kijk en het is een beetje donker, ben ik niet grijs.
Maar schijnt de zon op mijn haar, ben ik behoorlijk grijs.
En al die tijd ben ik gewoon die ik ben.
Want wat maakt het uit welke kleur mijn haar heeft.
Het gaat mij er om dat we elkaar begrijpen.
Dat we luisteren naar elkaar.
Checken of ik begrijp wat jij bedoelt.
En of jij begrijpt wat ik bedoel.
Dan voeren we een echt gesprek.
Is kleur niet belangrijk.
Haarkleur al helemaal niet.
En ja ik behoor steeds meer tot de ‘grieskoppen’ en dat vind ik niet erg.
Ik hoop nog heel lang tot de grieskoppen te horen.
Hoor ik toch nog ergens bij.
Het was ooit mijn streven om er bij te horen.
Dat lukte maar matig of helemaal niet.
Ik moest er teveel voor doen of laten.
En mijn grijs?
Daar hoef ik niet voor te doen.
Heerlijk rustig.
(Hans)
Wat is fouter dan fout?
Wat is wijzer dan wijs?
Wat is kouder dan koud?
Wat is grijzer dan grijs?
’t Is maar waar je van houdt.
Ouderdom is de prijs.