hansvanderlijke.nl

Een prachtige benaming voor iets dat ik pyjama zou noemen.
Dat is heel wat minder dichterlijk dan de nachtjapon uit jouw gedicht.
Hoe je daarop komt?
Vanuit Vestmanna lopen we omhoog naar een dam.
Daar is niets romantisch aan want het is een hele klim voor onze
Hollandse benen, die zelfs het traplopen verleerd zijn in ons mooie
thuis-huis zonder verdieping.
Maar conditie hebben we nog wel want als we bij de dam
zijn lopen we lekker door.
De weg gaat verder, hoger en er is geen mens.
Alleen wij en de schapen en de omgeving die zoals altijd prachtig is.
Af en toe kijken we even om en zien net zo af en toe Vestmanna
in de diepte liggen.
Af en toe want soms is het stadje verdwenen achter mistflarden om
even later weer tevoorschijn getoverd te worden als het de
flarden zo uitkomt.
Wij en de schapen, de wind en de luchten die wisselende beelden
laten zien, variërend van helder, tot een beetje minder helder, tot mistig en
een klein spatje motregen.
En dan ineens dat ene zonnevlekje die de woorden bij jouw brengen.

Wil je ze noteren, vraag je.
Ik noteer in de telefoon:
De zon streek hier haar nachtjapon
op deze dag der dagen
van kostelijk behagen.

Ik denk dat ik een nachtjapon ga kopen als we weer thuis zijn.
De pyjama’s van mij lokken geen dichterlijk regels uit.
We halen het einde van de weg niet want die gaat maar door en door en
ik kan op de kaart niet inschatten hoeveel kilometers nog want
er is geen verbinding meer met wie of wat dan ook.
Tot drie keer besluiten we tot een bocht te lopen en dan om te keren
maar telkens zien we een volgende bocht die we dan ook nog om willen gaan.
Zoals altijd loopt het terug een stuk sneller dan heen, toch een beetje omdat
we gezien hebben wat er te zien is en minder vaak blijven staan.
Beneden is er de benzinepomp met supergrote bekers koffie en een heerlijk
stukje soort van chocolade-karamel cake.
Verdiend, zeggen wij.

(Hans)
Dag der dagen.
De zon streek hier haar
nachtjapon
op deze dag der dagen.
Een dag die heel wel vroeg
begon
en dadelijk zou slagen.
De meer dan vrome zomerzon
had zich niet te beklagen.
En ik- ik zat op het balkon
en zegende mijn dagen.
En wist mijzelf zonder pardon
nog nergens aan te wagen.