hansvanderlijke.nl

Je bent vijf en zit tegenover me aan het ontbijt.
Je gezichtje nog wat witjes van de slaap.
Aarzelend zeg je: hier komt nooit oorlog.
Ik wil zeggen: daar heb je gelijk in maar iets houdt me tegen.
In een flits hoor ik een ongelovig iemand zeggen dat opa in de hemel is en dat het dode vogeltje niet echt dood is.
Ik durf niet te zeggen dat hier nooit oorlog komt.
Dus zeg ik: het is al heel lang geleden dat er oorlog geweest is.
En ik denk hoe kort geleden het eigenlijk is: haar ene opa is aanhanger van de nsb geweest, haar andere opa is tewerk gesteld geweest in Duitsland, haar vader is in de oorlog geboren en het is voor mij nog maar twintig jaar geleden dat ik dagboeken las van overledenen en overlevenden van concentratiekampen en ik daarna nooit meer kon denken dat dit nooit meer zou kunnen gebeuren.
Ja, zegt ze en het gebeurt nooit weer.
Ik denk niet dat het gauw gebeurt, zeg ik maar ik weet niet of het nooit weer gebeurt.
Ondertussen denk ik: hoe kan ik je iets beloven wat ik niet in de hand heb.
Hoe kan ik iets ontkennen waarvan de dreiging altijd aanwezig is.
Ik kan naar je luisteren, zo goed mogelijk antwoorden op je vragen.
Je mag bij mij op schoot zitten zo vaak als je wilt.
We zingen alle liedjes die we kennen.
We lezen een heleboel verhalen.
We kunnen lachen, giechelen, kietelen, stoeien, wedstrijdjes doen.
Maar garanties kan ik je niet geven.
Terwijl jij verder babbelt over ditjes en datjes word ik omlaag gezogen in een poel van duistere gedachten waar onvermogen, frustratie, onzekerheid, wanhoop en verdriet heersen.

Je bent nu zelf moeder van een vijfjarige die gisteren een hele ochtend in de sneeuw heeft gespeeld en jij nog in je ochtendjas naar buiten bent gegaan om de grote sneeuwbal op te tillen die te zwaar voor hem was.
Het leven is mooi.