hansvanderlijke.nl

Fietsend vanaf de Reiderhoeve komen we door het, voor mij, echte Groninger land.
Niets te zien.
Niet meer dan in de verte een boerderij.
En hier en daar een groepje bomen.
Verder land.
Soms nog met de aardappels erin.
Maar meer nog lege stukken waar te zien is dat er geoogst is.
En ook al veel stukken die omgeploegd liggen te wachten.
De klei ligt erbij alsof er nooit meer iets zal veranderen.
Het is mooi zo.
Het is goed zo, lijkt het te willen zeggen.
Laat me maar met rust.
Laat me liggen glimmen in de zon.
Genieten van het mooie nazomerweer.
Het maakt me warm.
Niet warm en zacht.
Daarvoor ben ik klei.
Hoe harder en droger ik word, hoe beter ik me voel.
Gelukkig ben ik geen klaaikloet.
Hoewel ik ook hou van mooi nazomerweer.
En er van hou dat ik soms rust heb.
Dat maakt mij warm en zacht.
Maar alleen als er drukte tegenover staat.
Er moet wel afwisseling zijn.
En die is er gelukkig ook.
Een middagje oppassen op een kleinzoon die heel veel lacht.
Die je maar aan hoeft te kijken en hij lacht.
Als je dan ook nog wat zegt, lacht hij nog meer.
En als opa gaat zingen, heeft hij helemaal dikke pret.
En oma en mama zingen hetzelfde liedje, dat is helemaal om te lachen.
Dat maakt warm en zacht.
En gelukkig zijn we geen klaaikloeten.
Hoewel ik nu ontdekte dat klaaikloeten ook een soort snoep is.
Dat wist ik niet.
Er is nog veel te ontdekken.

(Hans)
Hier en daar een clubje bomen.
Ver weg nog een boerderij.
Toch ben jij mijn land van dromen.
Het is ruim hier- voel me vrij.
Ook al kan de aarde beven
hier blijft altijd zicht op zon.
Het is nemen hier en geven.
Groningen- je bent mijn bron.