hansvanderlijke.nl

Dat er in de herfst blad valt, weten we wel.
En als het hard waait in de herfst valt er wat meer.
Eigenlijk vallen die bladeren dan niet maar ze vliegen.
En soms komen ze zo sierlijk naar beneden
dat het op een ingestudeerde dans lijkt.
Andere keren lijkt het alsof blaadjes als muizen
achterelkaar aan de weg over rennen.
Misschien spelen ze tikkertje of is het ene blad
boos op het andere blad.
Dat kan met of zonder reden zijn.
Als ik bladeren zou begrijpen wist ik het misschien.
Maar ik begrijp ze niet.
Net als ik af en toe mensen niet begrijp.
Waarom de één de ander naar het leven staat.
Of waarom de één alles wat van waarde is vernietigd.
Waarom het ene land het andere aanvalt.
En dat dan een heleboel andere landen dat ene land helpt zich te verdedigen.
Dat snap ik weer wel.
En dat er dan ook weer landen zijn die dat andere land gaat helpen aanvallen.
Dat snap ik dan weer niet.
Wat is dan nog de waarde van leven, van zijn.
Wat stelt een mensenleven dan meer voor dan een blad
dat door de storm van de boom wordt gerukt.
En ergens neervalt om vervolgens tot stof te vergaan..
Het blad maakt plaats voor het volgende blad.
En de tot stof vergane bladeren dienen weer als voedsel
voor nieuw leven.
Voor mensen zie ik dat niet zo.
Het blijft voor mij een onbegrijpelijk en zinloos gebeuren
om elkaar naar het leven te staan
Om te vernietigen wat niet hoeft.
Om ervoor te zorgen dat mensen niet meer kunnen beschikken
over noodzakelijke voorzieningen om te overleven.
Zo grillig als de storm is, die blaast en raast en waait en draait en
daar iets weg haalt en daar iets neerlegt.
Dat is de natuur.
Zo grillig is oorlog ook, alleen vind ik dat niet natuurlijk.

(Hans)
Mijn moeder heet altijd nog Aarde.
Zij zindert en beeft.
Zij neemt en zij geeft
en is van onschatbare waarde.
Haar zorg is veel meer dan dit
pijnlijk refrein.
Het gaat haar om hier liefst zich
zelve te zijn.
Te nemen maar meer nog te
geven.
Te leven en ook te beleven.